Hoe is jouw carrière bij Schep Vastgoedmanagers begonnen?
“In 1999 ben ik in dienst getreden op de afdeling verhuur. Mijn oorspronkelijke idee was terecht te komen in de makelaardij. Ik heb ook kortstondig als assistent makelaar gewerkt. Toch merkte ik dat ik het vak van makelaar voor mijzelf had geromantiseerd, ik ben dus in het vastgoedmanagement blijven werken. Vervolgens ben ik accountmanager VvE geworden. Dat heb ik ruim tien jaar met veel plezier gedaan. Maar ik wilde doorgroeien. Ik merkte dat het niveau van vastgoedmanagement omhoog was gegaan. Het personeel van onze opdrachtgevers is over het algemeen heel hoogopgeleid, maar je zag nu ook steeds meer hoger opgeleiden bij vastgoedmanagers.
Ik besloot daarom in 2009 de MRE opleiding in Tilburg te gaan volgen. Dat was behoorlijk pittig, maar ook erg interessant. Ik heb mijn netwerk enorm kunnen uitbreiden. Met meerdere studiejaren ben ik vijf keer op studiereis gegaan. We zijn afgereisd naar Toronto, Chicago, Detroit, Istanbul, Dubai en Singapore. We bezochten bijvoorbeeld kantorencomplexen en kregen uitgebreide rondleidingen binnen grote winkelcentra, inclusief inzicht in al hun marketingactiviteiten en hun performances. De hele studietijd, inclusief de studiereizen, was een waanzinnige tijd.
Na het afronden van de MRE-opleiding deed zich de mogelijkheid voor om tot de directie toe te treden als adjunct-directeur. Ik werd verantwoordelijk voor relatiebeheer, acquisitie en huurprijsadvisering.”
Wat maakte deze switch voor jou tot een uitdaging?
“Vroeger zag je bijvoorbeeld dat er in huurwoningen eenvoudiger keukenblokken werden geplaatst. Er ontstond echter steeds meer vraag naar uitgebreide keukens, inclusief werkelijk alle mogelijke apparatuur. Huurwoningen zijn qua afwerking echt prachtig geworden in vergelijking met vijftien jaar geleden. Aan de hand daarvan is ook het huurprijsniveau aangepast. Waar onze opdrachtgevers vroeger meer in standaard eengezinswoningen zaten, beleggen zij nu in high end woningen maar ook in studentencomplexen. Huren is meer en meer een beleving geworden. Ik vind dat een hele goede en mooie ontwikkeling, wat mij betreft mag er zelfs nóg meer ingezet worden op de beleving van de eindgebruiker. Door deze ontwikkelingen werden mijn taken erg boeiend.”
Kun je een voorbeeld geven van beleving met betrekking tot wonen?
“Je ziet nu dat mensen trots zijn en bijvoorbeeld zeggen: ‘Ik woon in een appartement in het complex New Orleans in Rotterdam!’ In steden zoals Rotterdam zijn er meerdere gebouwen die echt een naam hebben gekregen. Het zegt ook wat over iemand, als hij of zij in het exclusieve New Orleans woont. Bewoners identificeren zich met het gebouw en zijn trots op de luxe en voorzieningen die in het gebouw aanwezig zijn. Zo heeft New Orleans in Rotterdam – waar wij al vanaf moment van oplevering het VvE-beheer voor verzorgen – een zwembad, sauna, fitnessruimte en groot dakterras.
De afgelopen jaren zijn ook de services erg toegenomen. Er zijn jaren geleden al pogingen gedaan om deze services te bieden aan de huurders, maar toen waren zij er duidelijk nog niet klaar voor. Nu daarentegen wel. Met ons concept Schep Connect® zijn wij er ook volop mee bezig. Het boeien en binden van bewoners, dat is waar wij voor staan.
Jouw inspiratiebron is New York. Kun je daar wat meer over vertellen?
“Zeven jaar geleden was ik voor het eerst in New York. Ik zag toen al allerlei interessante concepten ontstaan. Daar heb ik voor het eerst gezien dat er gebouwen zijn die echt een label hadden. Bijvoorbeeld The Dakota Building. Of 432 Park Avenue. Dat zijn bijzondere woontorens, heel exclusief.
Recent ben ik teruggegaan naar deze prachtige stad. Architectuur is nog belangrijker geworden. De concurrentie is daar moordend, dus om op te vallen moet je een icoon ontwerpen. Zo is er één gebouw (520 West 28th Street) op een oude metrolijn gebouwd, met een compleet park er omheen. Gebouwen hebben ieder hun eigen branding. Daarbij hoort bijvoorbeeld ook een website. Niet alleen voor de nieuwbouwverhuur, maar juist ook voor nadien. In Nederland is dit nog niet helemaal van de grond. Vaak wordt er wel een website opgestart ten behoeve van de eerste verhuur, maar in New York hebben deze websites een dubbele rol. Zo kun je bijvoorbeeld via de website regelen dat jouw hond uitgelaten wordt of het appartement schoongemaakt. Deze technieken willen wij ook gaan toepassen.
Het mooiste wat ik heb gezien in New York met betrekking tot beleving, was een gebouw waar maar liefst veertig medewerkers fulltime aan het werk waren, specifiek voor dat ene gebouw. Nu is dat niet te vertalen naar Nederland. Alle koopwoningen uit dat gebouw kostten bij elkaar 3 miljard dollar. Maar dan nog zijn er wel degelijk in Nederland gebouwen waar de woonbeleving meer naar voren mag komen. Door hun exclusiviteit of door de omvang.”
Hoe gaat Schep Vastgoedmanagers dat aanpakken?
“Ik pleit voor meer on-site management. Zo hebben wij al enkele jaren in de Campus Zonnelaan in Groningen of The Y in Den Haag een eigen kantoor in het complex. Bewoners kunnen hier vijf dagen per week, overdag én ’s avonds, langskomen bij onze eigen collega’s met vragen. Onze teams van de Campus Zonnelaan en The Y zijn enkel en alleen met dat gebouw bezig. Dát is service! Ik leer absoluut van de Amerikanen, maar we moeten wel realistisch blijven en het naar Nederlandse maatstaven vertalen. Maar dat wij on-site management aankunnen, hebben wij al bewezen.”
Hoe zie jij de toekomst van huren?
“Er komt een generatie aan die heel anders denkt. De millenials willen niet meer blijven zitten op één plek. Zij willen flexibiliteit en vrijheid. Daarom is huren fantastisch. Zij zijn de generatie van delen, shared services. Daarom hebben wij bijvoorbeeld een samenwerking met Greenwheels, een shared car service. Deze jongere generatie is daar echt klaar voor. Op de Campus Zonnelaan hebben we shared tools, want wees eerlijk hoevaak gebruik jij een klopboor? Waarom zou je die dan zelf kopen, als wij je die gewoon kunnen uitlenen. Voor niets!
Mijn werk is nooit saai. Er is altijd wat te beleven in het vastgoed en voor mij in het bijzonder in woningen. Twintig jaar geleden was het zó anders. De digitalisering is wel de grootste verandering, maar de huidige ontwikkelingen houden mij ook op een positieve manier bezig. Wat mij betreft blijf ik de komende twintig jaar ook nog in het vastgoed. Het is leuk, het is interessant en het is overal.”